Ouder hoofd naar links. Omschrift: WILHELMINA KONINGIN DER NEDERLANDEN
Binnen twee samengebonden eikentakken de waardeaanduiding 10 / CENTS en het jaartal zonder een punt.
Geslagen tijdens de Duitse bezetting
LSch.811a (-): Afslag in brons. Collectie Coenen. R4
LSch: | 811 |
Sch: | 911 |
Jaartal: | 1941 |
Type: | Type IV B |
Materiaal: | Zilver |
Gehalte: | 640/1000 |
Streefgewicht: | 1.4 g |
Diameter: | 15 mm |
Rand: | kartelrand |
Muntteken: | mercuriusstaf |
Muntmeesterteken: | druiventros |
Medailleur: | J.C. Wienecke |
Slagaantal: | 43.000.000 |
10 Cent, algemene omschrijving
Zilvergehalte 640/1000; netto/bruto gewicht 0.896/1.400 g
Type I A: Hangend haar. Medailleur W.J. Schammer. Mt. mercuriusstaf, Mmt. hellebaard
Type I B: Hangend haar’ als type I A maar iets breder hoofd
Type II A: Kroningstype. Medailleur J.P.M. Menger. Mt. mercuriusstaf, Mmt. hellebaard
Type II B: Kroningstype. Medailleur J.C. Wienecke. Mt. mercuriusstaf, Mmt. hellebaard. Groter hoofd van gewijzigde tekening, het omschrift eindigt bij de hals. De keerzijde iets gewijzigd, smallere cijfers en letters
Type II C: ‘Kroningstype’ met kleiner hoofd. Het omschrift loopt door onder de hals. Geen punt na het jaartal. mmt. hellebaard
Type III A: ‘Hermelijnen mantel’. Medailleur J.C. Wienecke. Mt. mercuriusstaf, Mmt. zeepaard. Een interessant artikel over het ontstaan van de beeldenaar met de Hermelijnen mantel kunt u lezen in het JMP 1987: Een vorstin in Hermelijn door Ir. F. Sevenhuijsen / Ir. J.A. Sevenhuijsen
Type III B: ‘Hermelijnen Mantel’ als type III A maar met gewijzigde keerzijdestempel, smallere eikenkrans enz
Type IV A: ‘Ouder hoofd’ . Medailleur J.C. Wienecke. Mt. mercuriusstaf, Mmt. zeepaard
Type IV B: ‘Ouder hoofd’ als type IV A maar met Mmt. druiventros
Type IV C: ‘Ouder hoofd’ als type IV A met iets gewijzigde tekening. P(hiladelphia) en eikel in plaats van het mt. en mmt. Geslagen in Amerika tijdens de bezetting (WW II), bestemd voor gebruik in Nederland.
Type IV D: Ouder hoofd als type IV A van iets gewijzigde tekening. P(hiladelphia) en palmboom in plaats van het mt. en mmt. Geslagen in Amerika tijdens de bezetting (WW II), bestemd voor gebruik in Curaçao en Suriname.
Type IV E: Ouder hoofd als type IV A van iets gewijzigde tekening. S(an Francisco) en eikel in plaats van het mt. en mmt. Geslagen in Amerika tijdens de bezetting (WW II), bestemd voor gebruik in Nederland.
Type IV F: Ouder hoofd als type IV A van iets gewijzigde tekening. D(enver) en eikel in plaats van het mt. en mmt. Geslagen in Amerika tijdens de bezetting (WW II), bestemd voor gebruik in Nederland.
Type V: 10 Cent zink tijdens de Duitse bezetting 1940-1945 in Nederland geslagen. Mt. mercuriusstaf, zonder Mmt.
(Zie voor 10 cent zink 1941 met afbeelding Driekruinenboom onder de rubriek 10 cent Ontwerpen).
Type VI: 10 Cent nikkel. Ouder hoofd van gewijzigde tekening. Medailleur Prof. L.O. Wenkebach, Mt. mercuriusstaf, Mmt. vis. Nikkel 990/1000 Ø 15 mm 1,500 g
Door de aanloop naar WW II en de bezetting van ons land door de Duitsers werd het zilver door de bevolking opgepot. De geldcirculatie van de Nederlandse pasmunten werd hierdoor gestagneerd en er ontstond een groot tekort aan 'kleingeld'. Aangezien de kans groot was dat de bezetter het aanwezige edelmetaal van 's Rijks Munt zou gaan confiskeren was dit voor muntmeester Dr. J.W. van Heteren een goed excuus om op snelle en legale wijze het aanwezige materiaal te vermunten en alle aanwezige voorraden in omloop te brengen. In juni 1941 kwam bij 's Rijks Munt het Duitse bevel tot invordering van de voorraden edelmetaal. De voorraden waren toen echter dusdanig geslonken dat er vrijwel niets meer ingevorderd kon worden.