5 Cent ontwerp 1910 – LSch.851 (-)


Voorzijde:

Vruchtdragende oranjetak met omschrift KONINGRIJK NEDERLAND / · 1910 ·

Keerzijde:

Gelobde schelp omgeven door korenaren, het cijfer 5 in centrum en CENTS onder schelp.

Bijzonderheid:

Dit ontwerp voor een ronde stuiver, voldeed aan de omschrijving van de beeldenaar in de wet van 31 dec. 1906

Varianten:

LSch.851a (-): Vierkant cupro-nikkel ontwerp met vruchtdragende oranjetak en omschrift KONINGRIJK · NEDELAND / · 1910 ·. Op de hoeken een uitwaaierende arcering. Keerzijde: waardeaanduiding binnen gelobde rand. R5. Collectie NNC

LSch.851b (926): Eenzijdige afslag van de voorzijde in Cupro-nikkel 6,21 g. R5. Collectie NNC

LSch.851c (-): Rond cupro-nikkel ontwerp met vruchtdragende oranjetak in verdiept centrum tussen 1910 met brede gladde rand waarin gegraveerd: ★ KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. Keerzijde: verdiept centrum met cijfer 5 met brede gladde rand met gegraveerd afgerond vierkant kader met schelpornamenten. Cupronikkel 21,1 mm 5,93 gram. Deze handmatige gravures zijn zwart ingekleurd. De Beeldenaar mei/juni 2023 blz. 124-126. Voorgekomen in veiling Heritage-Europe mei 2023 kavel 222. R5.

LSch.851d (-): Vz. Rond cupro-nikkel ontwerp met vruchtdragende oranjetak in verdiept centrum tussen 1910 met brede gladde rand waarin gegraveerd: KONINGRIJK · NEDERLAND ❀. Keerzijde: Verdiept centrum met cijfer 5, in de brede gladde rand zijn links en rechts gebogen wegwijzer-vormige onrnamenten gegraveerd en het woord CENTS. Deze handmatige gravures zijn zwart ingekleurd. Cupronikkel 21,1 mm 5,97 gram. Voorgekomen in veiling Heritage-Europe mei 2023 kavel 223. R5

Vorige Volgende
Navigeer het tab menu voor meer informatie ↓

De ronde stuiver 1907-1909 werd uiteindelijk niet goed ontvangen. Het leek teveel op het zilveren kwartje en werd in de volksmond ook wel 'avondkwartje' genoemd. Cijfermatige onderbouwing ontbrak echter en daarom liet Hoitsema het probleem onderzoeken. Er werden echter geen echte problemen aangetroffen. Minister Kolkman besliste echter toch dat de ronde stuiver het veld moest ruimen. De eerste nieuwe ontwerpen van Wienecke borduurden in in eerste instantie toch nog voort op het oude ontwerp mar met een groter formaat muntplaatje (2 à 3 mm groter). Uiteindelijk werd toch gekozen voor een afwijkende vorm.

Zie ook het boek Johannes Cornelis Wienecke 1872-1945 waarin aandacht is geschonken aan het meerjarig ontwerpproces van deze nieuwe muntslag en het zeer uitgebreide artikel in JMP 1986 door ir. F. Sevenhuijsen