• Inloggen
  • 0

    • Winkelmand

    Uw winkelmandje is leeg.

Categorieën

LSch.329-1-ct-1822-NM-08813a.jpg LSch.329-1-ct-1822-NM-08813b.jpg LSch.329b (347b)-1 ct 1822_a 1968-0058a.jpg LSch.329b (347b)-1 ct 1822_r 1968-0058b.jpg
LSch.329-1-ct-1822-NM-08813a.jpg LSch.329-1-ct-1822-NM-08813b.jpg LSch.329b (347b)-1 ct 1822_a 1968-0058a.jpg LSch.329b (347b)-1 ct 1822_r 1968-0058b.jpg

1 Cent 1822 – LSch.329 (326)

Voorzijde:

Gekroonde strakke W tussen het jaartal

Keerzijde:

Gekroond Nederlands wapen tussen waardeaanduiding 1 - C.

Varianten:

LSch.329a (348): Medailleslag (ook Kronenstand genoemd): stempelstand ⇈. R2
LSch.329b (347b): Ingestempeld met klop pijlbundel. R4
LSch.329c (-): Op te dun plaatje van 2.85 g, grotere cijfers. R4
LSch.329d (-): Piedfort van 6.38 g. R4

Bijzonderheden:

LSch.329a. Zie voor de betekenis van medailleslag of Kronenstand ook onder afwijkende muntslag.
LSch329b. Dit exemplaar is doorboord en vermoedelijk een eigentijdse vervalsing.
LSch329c. Wellicht is dit een eigentijdse Chinese of Indische nabootsing.

Enkele interessante foto's kunt u vinden onder het tabblad: "Curiositeiten / misslagen"

Vorige Volgende
Navigeer het tab menu voor meer informatie ↓

Koning Willem I
10 Gulden of Gouden Tientje
5 gulden of gouden vijfje
Gouden Dukaat
Zilveren Dukaat
3 Gulden
2½ Gulden
1 Gulden
½ Gulden
25 Cent of Kwartje
10 Cent of Dubbeltje
5 Cent of Stuiver
1 Cent
1 Cent 1817 – LSch.325 (322)
1 Cent 1818 – LSch.326 (323)
1 Cent 1819 – LSch.327 (324)
1 Cent 1821 – LSch.328 (325)
1 Cent 1822 – LSch.329 (326)
1 Cent 1823 – LSch.330 (327)
1 Cent 1824 – LSch.331 (328)
1 Cent 1826 – LSch.332 (329)
1 Cent 1827 – LSch.333 (330)
1 Cent 1828 – LSch.334 (331)
1 Cent 1830 – LSch.335 (333)
1 Cent 1831 – LSch.336 (334)
1 Cent 1837 – LSch.337 (336)
1 Cent 1821 B – LSch.338 (338)
1 Cent 1822 B – LSch.339 (339)
1 Cent 1823 B – LSch.340 (340)
1 Cent 1826 B – LSch.341 (343)
1 Cent 1827 B – LSch.342 (344)
1 Cent 1828 B – LSch.343 (345)
½ Cent
Afscheiding België
Huismunten

Type I A:

Met losse stempels geslagen.
mmt. klein helmteken
mt. (kleine) mercuriusstaf.
Te Utrecht geslagen.

Type I B:

mmt. fakkel
mt. mercuriusstaf.
Te Utrecht geslagen.

Type I C:

mmt. palmtak
mt. B.
Te Brussel geslagen.

In 1817 werden de eerste centen aangemaakt en vanaf 1818 de eerste halve centen. Er was een grote druk ontstaan om kopergeld te produceren omdat de koperprijs sinds 1817 aanzienlijk gestegen was waardoor de provinciale duiten, met een winst die kon oplopen tot 25 %, werden verkocht aan de smelters. Door het gebrek aan kopergeld kwamen daardoor ook Duitse Hellers en Kreutzer in het Noorden van Nederland in omloop en bijvoorbeeld de bekende Blijesteinse duit.

Nadat men het uiteindelijk over het ontwerp en de technische uitvoering eens was kwamen er sinds 1821 grote getalen centen en halve centen op de markt.

Het oude kopergeld werd pas op 7 juli 1826 definitief uit de circulatie gehaald. Deze werden versmolten tot grondstof voor de nieuwe centen. In 1827 werd dan ook een recordaantal van 48.5 miljoen centen geslagen.

Zie ook artikel van Jan Lucassen in het Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2019 pag. 100 e.v. ‘De kopergeldinwisseling in het Koninkrijk der Nederlanden in 1827/28 .

© Laurens Schulman B.V. 2023