Jong hoofd naar rechts, op de halsafsnede inwaarts de naam van graveur MICHAUT onder het borstbeeld zijn graveursteken: Romeinse lamp en anker. Omschrift: WILLEM KONING – DER NED . G . H .V . L .
Gekroond Nederlands wapen tussen waardeaanduiding 1 – G, het jaartal boven de kroon tussen twee punten. Onder het wapen nogmaals de waarde als 100 C · Omschrift: MUNT VAN HET KONINGRYK DER NEDERLANDEN
LSch.266a (272): Afslag in koper. Collectie Coenen. R3.
LSch.266b (-): Afslag in goudkleurig messing uit nalatenschap Michaut. Met punt van de sterren naar boven in het randschrift. ø 29.9 mm, 9.11 g. Collectie Coenen. R5.
LSch.266c (-): Afslag in koper uit nalatenschap Michaut. Met op acht plaatsen een platgedrukte ovalen structuur in het randschrift terwijl later 4 stuks normaal werd. ø 29.9 à 30.1 mm, 9.15 g. Collectie Coenen. R5.
LSch: | 266 |
Sch: | (258) |
Jaartal: | 1818 |
Type: | Type I A |
Materiaal: | Zilver |
Gehalte: | 893/1000 |
Streefgewicht: | 10.766 g |
Diameter: | 30.5 mm |
Rand: | ★ GOD ★ ZY ★ MET ★ ONS · |
Muntteken: | mercuriusstaf |
Muntmeesterteken: | fakkel |
Medailleur: | A. Michaut |
Slagaantal: | 42.700 |
Zeldzaamheid: | R2 |
mmt. fakkel, mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen.
mmt. palmtak, mt. B. Te Brussel geslagen
mmt. lelie, mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen.
Ouder hoofd naar rechts, de naam van de graveur I. P. SCHOUBERG F. opwaarts op de halsafsnede.
Volgens de Wet van 22 maart 1839, Staatsblad no. 6. De diameter is verkleind tot 28 mm terwijl tevens het gehalte is verhoogd. In vergelijking met type I is de leeuw in het wapenschild lager geplaatst, omdat zijn kroon de rand niet mocht raken.