LSch: | 309 |
Sch: | (307) |
Jaartal: | 1827 |
Type: | Type I A |
Materiaal: | Zilver |
Gehalte: | 568/1000 |
Streefgewicht: | 1.74 g |
Diameter: | 17.91 mm |
Rand: | Gladde rand |
Muntteken: | mercuriusstaf |
Muntmeesterteken: | fakkel |
Slagaantal: | 5.895.000 |
De benaming 'dubbeltje' komt omdat deze munt gelijk is aan een 2 stuiver ook wel dubbele stuiver genaamd.
mmt. fakkel, mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen.
mmt. palmtak, mt. B. Te Brussel geslagen.
Deze te Brussel vervaardigde exemplaren zijn vrijwel allemaal minder goed uitgemunt. Hierdoor lijken vooral de hoge reliëfdelen, zoals de kroonband op de voorzijde, de kop en de manen van de leeuw op de keerzijde, afgesleten.
Er zijn ook incusum exemplaren voorgekomen van de 10 Cent, waarvan sommige op een te dun plaatje. Afhankelijk van de zijde van de munt is het jaartal zichtbaar of de muntplaats. Ze kunnen dus zowel als type I A als type I B voorkomen. Incusum exemplaren zijn echter zeldzaam.