• Munten & Penningen

LSch.295 (292)-25 Ct 1830_a WHC_1858.jpgLSch.295 (292)-25 Ct 1830_r WHC_1859.jpg
LSch.295 (292)-25 Ct 1830_a WHC_1858.jpgLSch.295 (292)-25 Ct 1830_r WHC_1859.jpg

25 Cent 1830 – LSch.295 (292)


Voorzijde:

Gekroonde sierlijke W tussen het jaartal.

Keerzijde:

Gekroond Nederlands wapen tussen waardeaanduiding 25  C.

Navigeer het tab menu voor meer informatie ↓

LSch:
295
Sch:
(292)
Jaartal:
1830
Type:
Type I B
Materiaal:
Zilver
Gehalte:
568/1000
Streefgewicht:
4.23 g
Diameter:
21 mm
Rand:
Gladde rand
Muntteken:
mercuriusstaf
Muntmeesterteken:
fakkel
Slagaantal:
1.534.941

De benaming 'kwartje' komt omdat deze munt gelijk is aan een ¼ gulden.

Een ¼ gulden is ook gelijk aan 5 stuiver. Het getal 5 is in het hebreeuws 'hee', vandaar de volksbenaming heitje of heiterik en de uitdrukking: 'een heitje voor een karweitje'.

Type I A:

mmt. helmteken (gebakerd kindje), mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen.

Type I B:

mmt. fakkel, mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen.

25 ct 1826 doosje CKA0123-laurens-schulman_r.jpg

Type I C:

mmt. palmtak, mt. B. Te Brussel geslagen.

Hiervan zijn ook uitgeholde, tot doosjes verwerkte, exemplaren van voorgekomen. Soms zit dit doosje weer in een schilpad doosje en heeft het aan de binnenzijde ook weer een schildpad doosje met diameter van 18 mm.

25 ct 1826 doosje CKA0123-laurens-schulman_r.jpg

Van de Kwartjes bestaan ook verscheidene eigentijdse valse exemplaren, waarvan sommige gemunt zijn op 1 Centstukken. O.a.: 1825 B en 1826 U. Bovendien van de jaartallen 1824 U, 1827 U en 1837, waarin geen Kwartjes aangemunt zijn.