Hoofd naar rechts, op de halsafsnede inwaarts de naam van graveur MICHAUT daaronder zijn graveursteken: Romeinse lamp en anker. Omschrift: WILLEM KONING – DER NED . G . H . V . L .
Gekroond Nederlands wapen tussen waardeaanduiding 3 – G het jaartal boven de kroon tussen punten. Omschrift: MUNT VAN HET KONINGRYK DER NEDERLANDEN
LSch.260a (248a): Overslag 1830 over 1820 zonder streepje tussen kroon en wapenschild
LSch.260b (248b): Overslag 1830 over 1824 zonder streepje tussen kroon en wapenschild
LSch.260c (248c): Overslag 1830 over 1824 met streepje tussen kroon en wapenschild
LSch: | 260 |
Sch: | (248) |
Jaartal: | 1830 |
Type: | Type II A |
Materiaal: | Zilver |
Gehalte: | 893/1000 |
Streefgewicht: | 32,298 g |
Diameter: | 40 mm |
Rand: | ★ GOD ★ ZY ★ MET ★ ONS · |
Muntteken: | Fakkel |
Muntmeesterteken: | Mercuriusstaf |
Medailleur: | A. Michaut |
Slagaantal: | 246.233 |
Zeldzaamheid: | R2 |
Achtergrond informatie
mmt: helmteken, mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen
mmt. fakkel, mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen. Groter hoofd van gewijzigde tekening en grote, brede letters in om- en randschrift
mmt. palmtak, mt. B. Te Brussel geslagen
Het randschrift ★ GOD ★ ZY ★ MET ★ ONS · werd geslagen in de ring en bestond uit de verschillende losse blokken ★ GOD, ★ ZY, ★ MET, en ★ ONS · waardoor er verschillen zijn te vinden in de afstand hiervan door het slippen van het randblok. Ik zie dan ook de afstandsverschillen in dit randschrift niet als varianten. De nummers van mijn vader Sch.240a (3 Gulden 1818), Sch.241b (3 Gulden 1819), Sch.242a (3 Gulden 1820), Sch.246b (3 Gulden 1824) zijn daarom niet opgenomen in deze database.
Het randschrift van de drie gulden werd in blokken aangebracht. Bij de 3-gulden is vaak duidelijk de klemplaatsen van deze blokken te zien. Dit is dus geen beschadiging van de munt maar een onderdeel van de munstslag.