LSch: |
321 |
Sch: |
(319) |
Jaartal: |
1826 |
Type: |
Type I B |
Materiaal: |
Zilver |
Gehalte: |
569/1000 |
Streefgewicht: |
0.846 g |
Diameter: |
15 mm |
Rand: |
Gladde rand |
Muntteken: |
B |
Muntmeesterteken: |
palmtak |
Slagaantal: |
1.021.361 |
mmt. fakkel, mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen.
mmt. palmtak, mt. B. Te Brussel geslagen.
Er zijn ook incusum exemplaren voorgekomen van de 5 Cent, waarvan sommige op een te dun plaatje. Afhankelijk van de zijde van de munt is het jaartal zichtbaar of de muntplaats. Ze kunnen dus zowel als type I A als type I B voorkomen. Incusum exemplaren zijn echter zeldzaam.
De laatste jaren worden er verschillende jaartal-overslagen gemeld die vaak nauwelijks of niet waarneembaar zijn. Gezien de effecten op de verzamelaarsprijs is het verleidelijk om dergelijke overslagen te willen zien. Deze jaarwijzigingen moeten dus met een zekere terughoudendheid bekeken worden.
De volgende overslagen zijn in de loop van de tijd gemeld:
Zeker tijdens de beginperiode van Willem I waren de omstandigheden bij het slaan van de munten nog niet ideaal waardoor het ook vaak oneffenheden zijn die als overslag worden aangemerkt