AV Dukaat 1829 B – LSch.246 (230)


Voorzijde:

Staande ridder met zwaard en pijlenbundel tussen het jaartal. Omschrift: B. CONCORDIA RES – PARVAE CRESCUNT . palmtak

Keerzijde:

Binnen versierde rand tekst in 4 regels: MO . AUR . / REG . BELGII / AD LEGEM / IMPERII .

Bijzonderheid:

Te Brussel geslagen.
Van de Brusselse dukaten bestaan moderne vervalsingen. Opvallende afwijkingen zijn: slechte vorm van het palmtakje (recht stokje met zijtakjes) en onregelmatige letters op de keerzijde, soms met C in plaats van G in BELG, een glimmende kleur.

Vorige Volgende
Navigeer het tab menu voor meer informatie ↓

LSch:
246
Sch:
(230)
Jaartal:
1829
Type:
Type II D
Materiaal:
Goud
Gehalte:
983/1000
Streefgewicht:
3,494 g
Diameter:
ca 20.5-21 mm
Rand:
Kabelrand
Muntteken:
B
Muntmeesterteken:
palmtak
Medailleur:
D. van der Kellen jr.
Slagaantal:
246.663
Zeldzaamheid:
R2

Type I A algemene omschrijving:

Provinciaal type te Utrecht geslagen
mmt: geen
mt: stadsschild

Deze Dukaat (LSch.215 t/m LSch.217), geslagen volgens het Besluit van 19 januari 1814, nr. 59 en nog volgens het oude provinciale type, is voornamelijk aangemaakt ten behoeve van de Russische troepen, die toen in ons land aanwezig waren (zie Besier op citaat blz. 4). Hoewel er een groot aantal van geslagen is, zijn ze toch nogal schaars, omdat ze mee teruggenomen zijn naar Rusland. De stempels zijn gesneden door D. van der Kellen sr. met gebruikmaking van een gebroken stempel van H. Lageman. De nummers 230 en 231 zijn nog geslagen onder muntmeester G.J.L. Du Marchie Sarvaas,de nummers 232, 233 e.v. reeds onder de nieuwe muntmeester Y.D.C. Suermondt

Type I B algemene omschrijving:

Provinciaal type te Utrecht geslagen
mmt: klaverblad
mt: stadsschild

Type II A algemene omschrijving:

Vz. Staande ridder met zwaard en pijlenbundel tussen het jaartal. Omschrift: mercuriusstaf CONCORDIA RESPARVAE CRESCUNT . helmteken.
Kz. Binnen versierde rand tekst in 4 regels: MO . AUR . / REG . BELGII / AD LEGEM / IMPERII .

mmt: helmteken
mt: mercuriusstaf

Deze dukaten van het nieuwe type, waarvan de waarde destijds ƒ 5,25 bedroeg, zijn geslagen volgens de Wet van 28 september 1816. In verband met de verwijzing naar het nieuw opgerichte koninkrijk werd de tekst op voor– en keerzijde aangepast terwijl ook de tekening iets gemoderniseerd werd.

Er bestaan verscheidene variëteiten met onder andere: het jaartal hoger, lager of schuiner geplaatst; de mercuriusstaf met drie uiteinden of met één uiteinde.

Type II B algemene omschrijving:

mmt: fakkel
mt: mercuriusstaf

Type II C algemene omschrijving:

Te Utrecht geslagen
mmt: lelie
mt: mercuriusstaf
Iets gewijzigde tekening, kleiner jaartal en grotere diameter van 21.5 mm

Type II D algemene omschrijving:

Te Brussel geslagen
mmt: palmtak
mt: B

Van deze Brusselse Dukaten bestaan moderne vervalsingen. Opvallende afwijkingen zijn: slechte vorm van het palmtakje (recht stokje met zijtakjes) en onregelmatige letters op de keerzijde, soms met c in plaats van g in belg, een glimmende kleur enz.

Type II E algemene omschrijving:

Te Warschau geslagen
mmt: fakkel
mt: Poolse adelaar

Eigenlijk is dit geen Nederlandse munt. Ze zijn gedurende de oorlog tussen Polen en Rusland te Warschau geslagen als getrouwe nabootsing van de Nederlandse stukken, dus ook met het muntmeesterteken fakkel, die zich alleen van de Nederlandse onderscheiden door het muntteken Poolse adelaar in plaats van de mercuriusstaf. De keerzijde is van iets grovere tekening. Deze Dukaten dienden ter dekking van de schuld der Russische regering tengevolge van de Poolse Opstand aan de bank te Warschau. Er zijn van deze Dukaten voor 467.071 Roebel en 4½ Kopeke geslagen. Zie het artikel door A. Schulman JMP 1932, blz. 214 ev.

Een aantal Dukaten zijn niet op ‘s Rijks Munt geslagen maar wegens de grote vraag door de handel hoofdzakelijk in Rusland aangemunt in St. Petersburg. Zo zijn daar Dukaten geslagen met de jaartallen 1818, 1827, 1828, 1829, 1831, 1833, 1836, 1839, 1840, 1841 en 1849 die ook op ‘s Rijks Munt geslagen zijn, zodat van zeldzamere jaartallen er verscheidene toch nog bij verzamelaars voorkomen. Ook zijn er jaartallen bij, die in het geheel niet in Nederland geslagen zijn o.a. 1830, 1832, 1834, 1835, 1837, 1838, 1840 en 1841 (mmt. fakkel).

Over de slagaantallen is uiteraard niets met zekerheid bekend, de vermelde aantallen zijn afgerond. Voor de kenmerken van deze in het buitenland geslagen ‘valse munten’ zie het artikel ‘Valse Nederlandse Dukaten’ door A. van der Wiel, JMP 1952 blz. 41 ev. en JMP 1956 blz 58 ev.; Algemeen verslag van het muntcollege over het jaar 1867; R. Kooij in De Muntkoerier 1993, nr. 7.

De Russische exemplaren van de dukaten zijn o.a. duidelijk herkenbaar aan de keerzijde door de stand van de letter L van BELGII boven de G van LEGEM.

Utrecht-Rus.png

De slagaantallen onder Koning Willem I zijn op twee manieren berekend:

Luitenant-kolonel A. van der Wiel (1898-1956) heeft een overzicht gemaakt van de slagaantallen uitgaande van het streefgewicht van de munt. Marcel v.d. Beek heeft een berekening in zijn boek weergegeven op basis van het gemiddeld gewicht zoals vastgesteld bij de muntbusopeningen t/m 1829.

Dit levert in de praktijk verschillende getallen op. Wij hebben bij de Nederlandse Gouden Dukaten t/m 1829 de slagaantallen verwerkt uit:

De muntslag ten tijde van Koning Willem I door Marcel van der Beek, Utrecht 1997