Voorzijde: Portret F.C. Donders naar links
Keerzijde: cirkelvormige tekst rondom stralende zon
UPC | MHE0684a |
---|---|
Preis | 60,00 € |
Kwaliteit | Gevlekt, overigens Bijna prachtig |
Diameter | 59 mm |
---|---|
Jaar | 1913 |
Materiaal | Brons |
Referentie | KB. 1053; Hofstee 59 |
Achtergrond | De fysioloog en oogarts Franciscus Cornelis Donders (1818-1889) was een van de grondleggers van de moderne oogheelkunde en het bekendste lid van deze generatie. Hij was zelfs de beroemdste Nederlandse medicus uit de gehele negentiende eeuw. Deze reputatie had hij allereerst te danken aan zijn werk op oogheelkundig gebied. Donders volgde zijn opleiding in de jaren 1830 in Utrecht, waar hij ook colleges fysiologie bij Schroeder van der Kolk volgde. Na zijn afstuderen raakte hij geïnteresseerd in de oogheelkunde door Lehrbuch der Augenheilkunde van Ruete (Göttingen). De oogheelkunde bevond zich op dat moment nog in een rudimentaire staat en Donders begon dan ook met het vertalen en bewerken van dit boek.
In 1847 werd Donders benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Hij had geen omschreven leeropdracht en kon zelf kiezen in welke vakken hij zou doceren. Hoewel de fysiologie zijn grote voorliefde had, vermeed hij het terrein van zijn voormalige leermeester, Schroeder van der Kolk. Wel bestreed hij in zijn oratie in 1848 het vitalisme en de teleologie als verklarende factoren in het natuurwetenschappelijk onderzoek.
Na een reis naar Londen in 1851 kwam Donders terug met de kennis over een nieuw instrument, de oogspiegel, die door de Duitse fysioloog en natuurkundige Helmholtz was ontworpen en waarmee je de binnenkant van het (levende) oog kon bestuderen. Donders zag onmiddellijk de potentie van dit instrument en na zijn eigen aanpassingen begon hij de oogspiegel zelf toe te passen als praktiserend arts in Utrecht. Daarin was hij zo succesvol dat hij in 1858 een eigen ooglijdersgasthuis kon oprichten in Utrecht.
|
---|