LSch.291 (288)-25 ct 1822 pp_a.jpgLSch.291 (288)-25 ct 1822 pp_r.jpg
LSch.291 (288)-25 ct 1822 pp_a.jpgLSch.291 (288)-25 ct 1822 pp_r.jpg

25 Cent 1822 – LSch.291 (288)


Voorzijde:

Gekroonde sierlijke W tussen het jaartal.

Keerzijde:

Gekroond Nederlands wapen tussen waardeaanduiding 25  C.

Bijzonderheid:

Volgens de wet van 28 september 1816 was het zilvergehalte vastgesteld op 569/1000. Dit werd bij Koninklijk Besluit van 30 juni 1820 veranderd in 568/100.

Navigeer het tab menu voor meer informatie ↓

LSch:
291
Sch:
(288)
Jaartal:
1822
Type:
Type I B
Materiaal:
Zilver
Gehalte:
568/1000
Streefgewicht:
4.23 g
Diameter:
21 mm
Rand:
Gladde rand
Muntteken:
mercuriusstaf
Muntmeesterteken:
fakkel
Slagaantal:
116.482
Zeldzaamheid:
R1

De benaming 'kwartje' komt omdat deze munt gelijk is aan een kwart (¼) gulden.

Een ¼ gulden is ook gelijk aan 5 stuiver. Het getal 5 is in het hebreeuws 'hee', vandaar de volksbenaming heitje of heiterik en de uitdrukking: 'een heitje voor een karweitje'.

Type I A:

mmt. helmteken (gebakerd kindje), mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen.

Type I B:

mmt. fakkel, mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen.

Hiervan zijn ook uitgeholde, tot doosjes verwerkte, exemplaren van voorgekomen

25 ct 1826 doosje CKA0123-laurens-schulman_r.jpg

Type I C:

mmt. palmtak, mt. B. Te Brussel geslagen.

Van de Kwartjes bestaan ook verscheidene eigentijdse valse exemplaren, waarvan sommige gemunt zijn op 1 Centstukken. O.a.: 1825 B en 1826 U. Bovendien van de jaartallen 1824 U, 1827 U en 1837, waarin geen Kwartjes aangemunt zijn.