Gekroonde sierlijke W tussen het jaartal.
Gekroond Nederlands wapen tussen waardeaanduiding 25 – C.
Volgens de wet van 28 september 1816 was het zilvergehalte vastgesteld op 569/1000. Dit werd bij Koninklijk Besluit van 30 juni 1820 veranderd in 568/100.
LSch: | 291 |
Sch: | (288) |
Jaartal: | 1822 |
Type: | Type I B |
Materiaal: | Zilver |
Gehalte: | 568/1000 |
Streefgewicht: | 4.23 g |
Diameter: | 21 mm |
Rand: | Gladde rand |
Muntteken: | mercuriusstaf |
Muntmeesterteken: | fakkel |
Slagaantal: | 116.482 |
Zeldzaamheid: | R1 |
De benaming 'kwartje' komt omdat deze munt gelijk is aan een kwart (¼) gulden.
Een ¼ gulden is ook gelijk aan 5 stuiver. Het getal 5 is in het hebreeuws 'hee', vandaar de volksbenaming heitje of heiterik en de uitdrukking: 'een heitje voor een karweitje'.
mmt. helmteken (gebakerd kindje), mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen.
mmt. fakkel, mt. mercuriusstaf. Te Utrecht geslagen.
Hiervan zijn ook uitgeholde, tot doosjes verwerkte, exemplaren van voorgekomen
mmt. palmtak, mt. B. Te Brussel geslagen.
Van de Kwartjes bestaan ook verscheidene eigentijdse valse exemplaren, waarvan sommige gemunt zijn op 1 Centstukken. O.a.: 1825 B en 1826 U. Bovendien van de jaartallen 1824 U, 1827 U en 1837, waarin geen Kwartjes aangemunt zijn.