Legal texts

King Willem I 1815-1840

Overview of the Dutch coins from 1795-2001

Back to the overview page 'legal texts'...

LEGAL TEXTS AT THE TIME OF WILLEM I

muntwet 1816 resultaat 1.jpg

Souverein Besluit 19 januari 1814, Stbl. 16. Gouden en zilveren munten zullen, wat gehalte en gewicht betreft, volgens de instrukties van 1606, 1659 en 1699 gemunt worden.

Wet 28 september 1816, Stbl. 50. ‘Muntwet 1816’ is de algemene muntwet.

KB 26 november 1816, nr. 8 (ARA 337). Muntteken en muntmeesterteken voor de huidige muntmeester, te plaatsen op alle stand- en negotiepenningen, zullen zijn: “een Mercurius staf met slangen” resp. “een borstbeeld gelijk het overlegde model”.

KB 7 november 1817, nr. 67. (ARA 510). Muntmeesterteken gewijzigd in “een brandende fakkel”.

KB 25 december 1818, letter D. (ARA 5656). Vaststelling middellijnen van de munten bepaald bij ‘Muntwet 1816’.

KB 30 juni 1820, nr. 95. (ARA 1022). Rekenfout in de ‘Muntwet 1816’ betreffende het gehalte der zilveren pasmunten hersteld.

KB 30 maart 1821, nr. 110. (ARA 1167). Vaststelling muntteken van ’s Rijks Munt te Brussel (B) en muntmeesterteken van de benoemde muntmeester (palmtak).

Missive van de Koning 6 december 1825, nr. 174. aan de minister van Financiën (ARA 2371). Accoord met voorstel van Raden en Generaalmeesters van de Munt met betrekking tot het in te voeren gouden vijfguldenstuk: middellijn van 18 strepen, gemunt in de ring met een opgaande kartelrand.

Wet 22 december 1825, Stbl. 80. Invoering van het gouden vijfguldenstuk.

Wet 22 maart 1839, Stbl. 6.Wijziging van de ‘Muntwet 1816’: wijziging van gewicht en gehalte van alle zilveren munten, vervanging van het drieguldenstuk door een 22 guldenstuk, invoering van een tolerantie in het gehalte van de gouden en zilveren munten en in het gewicht van alle munten.

KB 9 april 1839, nr. 81. (ARA 4467). Goedkeuring van het voorlopig muntmeesterteken ‘lelie’.

Missive van de Koning 14 mei 1839, nr. 96. aan de Minister van Financiën (ARA 4480). Accoord met voorstel van Raden en Generaalmeesters van de Munt met betrekking tot de rijksdaalder en de gulden (o.a. de middellijn van 38 resp. 28 mm.).

KB 7 augustus 1840, nr. 131. (ARA 4618). Goedkeuring van het definitieve muntmeesters-teken ‘lelie’.

Muntwet 1816