Historisch overzicht

Koningin Beatrix 1980-2013

Het handboek van de Nederlandse munten van 1795 - 2001

Terug naar de pagina 'historische overzichten'...

Koningin Beatrix

Beatrix werd op 31 januari 1938 geboren op Paleis Soestdijk als oudste dochter van koningin Juliana en prins Bernhard. Zij kreeg de namen Beatrix (zij die gelukkig maakt), Wilhelmina, Armgard. Beatrix heeft de Nederlandse nationaliteit maar werd door haar rechtstreekse afstamming van prinses Sophia van de Palts bij haar geboorte tevens Brits staatsburger.

Tweeënhalf jaar na haar geboorte vielen op 10 mei 1940 de Duitsers Nederland binnen en werd het land betrokken bij de 2e wereldoorlog. Met haar grootmoeder koningin Wilhelmina, haar ouders en zusje Irene vluchtte Beatrix na enkele dagen met de boot naar Engeland. In juni reisde zij met haar moeder en Irene door naar Canada, waar zij de rest van de oorlog bleef wonen. In de zomer van 1945 keerde het gezin, uitgebreid met Margriet die in 1943 in Canada was geboren, terug naar Nederland en namen opnieuw hun intrek in paleis Soestdijk.

Beatrix was in1961 initiatiefneemster en later voorzitter van een Europese werkgroep die Europese jongeren opriep zich in te zetten voor een verenigd Europa. Op 10 maart 1966 trouwde zij met Claus von Amsberg in het stadhuis van Amsterdam. De Nederlandse samenleving was zeer verdeeld over haar keuze voor een Duitser, zo relatief kort na de Tweede Wereldoorlog.
Zij kregen drie zonen, Prins Willem-Alexander (1967), Prins Friso (1968-2013) en Prins Constantijn (1969).

Op 31 januari 1980 maakte koningin Juliana tijdens een rechtstreekse televisietoespraak bekend dat zij op 30 april afstand van de troon wilde doen ten gunste van haar dochter Beatrix.

Dat Beatrix haar moeder als koningin zou opvolgen, was bij haar geboorte geen vanzelfsprekendheid. Pas in 1983 werd de Grondwet dusdanig gewijzigd dat het oudste kind van het staatshoofd de wettige troonopvolger wordt. Tot dan toe was geregeld dat de oudste zoon altijd voorrang kreeg op een dochter.

In de ochtend van 30 april 1980, om 10.06 uur, ondertekende koningin Juliana in het Paleis op de Dam te Amsterdam, de akte van abdicatie en was Beatrix formeel koningin. 's Middags werd zij in de Nieuwe Kerk, tijdens een plechtige zitting van de Staten Generaal en in het bijzijn van vertegenwoordigers van Europese vorstenhuizen, beëdigd en ingehuldigd als koningin der Nederlanden.

In tegenstelling tot haar moeder, die zich vaak liet aanspreken met 'mevrouw', wenste Beatrix dat zij altijd toegesproken werd met 'Majesteit'. De verjaardag van haar moeder op 30 april werd als eerbetoon aangehouden als Koninginnedag.

Voor haar inzet voor de eenheid van Europa kreeg zij op 16 mei 1996 de prestigieuze Internationale Karelsprijs van de Duitse stad Aken en in 2005 een eredoctoraat aan de Leidse Universiteit.

Op 28 januari 2013 kondigde de koningin in een korte tv-toespraak haar abdicatie aan en op 30 april 2013 trad zij af als regerend vorstin ten gunste van haar zoon Willem-Alexander. Door haar met grote plichtsbetrachting, waardigheid en betrokkenheid uitgeoefende koningschap verwierf zij veel aanzien en waardering.

In 1982 werd de Muntwet van 1948 gewijzigd: afschaffing van de bronzen cent; afschaffing van de mogelijkheid voor anderen dan het Rijk (d.w.z. particulieren) om aan 's Rijks Munt gouden dukaten te laten slaan. Hierdoor is het voor het eerst in de geschiedenis van de Nederlandse munt voor particulieren niet meer mogelijk om munten te laten slaan.

Ook werd besloten tot de invoering van het zilveren vijftigguldenstuk. Deze stukken werden tezamen met de zilveren tientjes en de zilveren dukaten als herdenkingsmunten speciaal ten behoeve van verzamelaars aangemaakt.

Tijdens haar regeringsperiode kwam de overgang naar de Euro tot stand op 1 januari 2002, hetgeen het einde van het ‘gulden’ tijdperk betekende in Nederland.