Historisch overzicht

Koningin Juliana 1948-1980

Het handboek van de Nederlandse munten van 1795 - 2001

Terug naar de pagina 'historische overzichten'...

Juliana (Den Haag, 30 april 1909 - Soestdijk, 20 maart 2004
Koningin der Nederlanden (1948-1980)
"Een zeer menselijke aantreding" (Koningin Beatrix in haar troonrede)

Koningin Juliana werd na 3 miskramen als enig kind geboren op 30 april 1909 op paleis Noordeinde in Den Haag uit het huwelijk van koningin Wilhelmina en prins Hendrik. Na haar opleiding door privé-leraren schreef Juliana zich in 1927 in aan de gerenommeerde Universiteit Leiden en volgde een driejarig 'Studium Generale', onder andere ook bij de cultuurhistoricus Johan Huizinga. Tijdens haar studie woonde de prinses, die tot dan toe geïsoleerd was door het hof, in een studentenflat en maakte ze voor het eerst kennis met het normale leven van alledag. Deze ervaring kan ertoe bijgedragen hebben dat ze later als koningin een uitgesproken 'nabijheid tot het volk' cultiveerde. De Nederlanders ontvingen deze houding met grote sympathie voor het koningshuis. Juliana schafte de hofbuiging af, liep bij officiële gelegenheden naast de rode loper en liet zich aanspreken met het burgerlijke 'Mevrouw' ('Genadige vrouw') in plaats van 'Majesteit'.

Kroonprinses Juliana trouwde op 7 januari 1937 met Bernhard zur Lippe-Biesterfeld; uit dit huwelijk werden vier dochters geboren: Beatrix, geboren in 1938; Irene, geboren in 1939; Margriet, geboren in 1943, en Christina, geboren in 1947 (+2019).

Toen het nationaalsocialistische Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog in mei 1940 het neutrale Nederland binnenviel, vluchtte de koninklijke familie naar Engeland. Terwijl prins Bernhard, net als zijn schoonmoeder koningin Wilhelmina, vanuit Londen het Nederlandse verzet organiseerde, woonden Juliana en haar dochters Beatrix en Margriet grotendeels in Canada en de VS, waar ze de toenmalige president Truman ontmoette. Ze was onder de indruk van zijn idealen, die onder andere vrijheid van godsdienst en meningsuiting voorstonden. Het is onder deze invloed dat de bijna links-liberale houding van de latere koningin zich ontwikkeld heeft.

Na de Tweede Wereldoorlog keerde Juliana met haar dochters terug naar Nederland. Op 6 december 1948 nam ze de kroon over van haar moeder, die hem vijftig jaar gedragen had. Een van haar eerste daden in de buitenlandse politiek was de ondertekening van de soevereiniteitsoverdracht van Nederland aan Indonesië op 27 december 1949. Dit betekende het einde van de dekolonisatie van Nederlands-Indië', die niet zonder militair conflict verlopen was. Helemaal in tegenstelling tot haar moeder Wilhelmina, die nog een autocratische stijl volgde, belichaamde Juliana tijdens haar regeerperiode een sociaal geëngageerde, zeer populaire vorstin, zoals die in een moderne democratie gemakkelijk door de bevolking geaccepteerd werd. Vanwege haar diep humanistische houding heeft ze ook nooit een doodvonnis getekend. Onvergeten onder de Nederlandse bevolking is het grote medeleven dat koningin Juliana toonde tijdens de stormvloedramp van 1953, die beschouwd wordt als de grootste stormvloed van de 20e eeuw met 89 dijkdoorbraken. Door met dochter Beatrix in rubberlaarzen door het water te waden en de overlevenden een hart onder de riem te steken, toonde ze een persoonlijke betrokkenheid die in die tijd voor Europese vorstenhuizen bepaald niet gebruikelijk was.

Al met al zou de regeerperiode van koningin Juliana succesvol genoemd kunnen worden, ware het niet dat ze overschaduwd werd door twee affaires. Enerzijds zou de gebedsgenezeres Greet Hofmans, die ze ingeschakeld had vanwege een oogziekte bij haar jongste dochter, volgens de publieke opinie een te sterke pacifistische invloed op de koningin uitgeoefend hebben. Anderzijds werd haar echtgenoot prins Bernhard ervan verdacht betrokken te zijn bij het zogenaamde 'Lockheed-schandaal'. Het vermoeden bestond dat hij steekpenningen ontvangen had van een Amerikaanse vliegtuigfabrikant. Deze affaire groeide uit tot een staatscrisis, waarbij de koningin dreigde af te treden als haar man aangeklaagd zou worden. Op 30 april 1980 deed Juliana afstand van de troon ten gunste van haar dochter Beatrix en sindsdien draagt ze weer de titel 'Prinses'. Ondanks haar hoge leeftijd nam ze herhaaldelijk representatieve taken op zich, totdat ze zich vanwege de ziekte van Alzheimer uit de openbaarheid moest terugtrekken. Ze overleed op kasteel Soestdijk op 20 maart 2004 op 94-jarige leeftijd. De uitvaart vond plaats op 30 maart met een staatsbegrafenis op de koninklijke begraafplaats in de Nieuwe Kerk in Delft.

De eerste munten met de beeltenis van Koningin Juliana dateren van 1950 en een ontwerp van 1949. Ze kijkt naar rechts, een voortzetting van de traditie dat de kijkrichting verandert bij de wisseling van een vorst. Nadat de nieuwe munten van koningin Wilhelmina met het jaartal 1948 in omloop gebracht waren zijn alle oude munten langzamerhand ingetrokken en buiten omloop gesteld op:

1 oktober 1948: ½ Gulden zilver, 2½ Cent brons en zink en ½ Cent brons

15 augustus 1950: 25 Cent zilver en zink, 5 Cent nikkel en zink

15 september 1952: 1 Cent zink

11 september 1953: 10 Cent zink en 1 Cent brons

22 februari 1955: 1 Gulden zilver

15 oktober 1958: 2½ Gulden zilver

19 januari 1960: 10 Cent zilver

Van de inlevering is op tamelijk ruime schaal gebruik gemaakt, alleen de bronzen centen en vooral de ½ centen zijn achtergehouden.

Ingeleverd % / niet ingeleverd aantal op 1.1.1961:

2½ Gulden ± 98.3% / 71.400 stuks

1 Gulden ± 98.8% / 1.256.285 stuks

½ Gulden ± 91.3% / 1.589.864 stuks

25 Cent ± 80.9% / 25.815.316 stuks

10 Cent ± 57.9% / 133.809.140 stuks

5 Cent ± 80.2% / 11.062.280 stuks

2½ Cent ± 74.8% / 24.082.480 stuks

1 Cent ± 47.4% / 298.477.100 stuks

½ Cent ± 11.0% / 128.658.800 stuks

Van de niet ingeleverde stukken zijn natuurlijk ook vele verloren gegaan, versmolten, uitgevoerd enz. terwijl in Suriname de Nederlandse munten, geslagen volgens de Muntwet 1901, wettig betaalmiddel zijn gebleven. Als gevolg van de op 21 september 1949 afgekondigde devaluatie van de Nederlandse gulden kwam de koersverhouding ten opzichte van de Surinaamse gulden te liggen op 2 : 1. Er bestaan daar nog Centen enz. van het oude grote Nederlandse type met jaartallen na 1945. Vanaf 1962 is voor Suriname een nieuw type munt geslagen. In 1975 verkreeg Suriname de onafhankelijkheid zodat daarmede de Nederlandse muntslag eindigde.
Voor Curaçao en de Nederlandse Antillen zijn munten geslagen met eigen opschriften.
Op Nieuw Guinea waren de nieuwe Nederlandse munten in omloop. Er was daar dus geen eigen metalen geld.