LSch: | 172 |
Sch: | (-) |
Jaartal: | 1814 |
Materiaal: | Lood |
Diameter: | 20,8 mm |
Rand: | Gladde rand |
Muntteken: | Mast |
Muntmeesterteken: | Baars |
Medailleur: | J.P. Droz |
Zeldzaamheid: | R4 |
Collectie: | NNC |
Bij nadere inspectie van de 20 Francs 1813 zijn enkele verschillen te ontdekken:
1) met korreltje/bobbeltje bij de voet van de 3 in het jaartal. Deze uitvoering is ten onrechte in de NVMH catalogus sinds 2015 opgenomen als overslag over 1812. Deze onregelmatigheden in het veld zijn ontstaan omdat tijdens de muntslag van Napoleon nog geen stofvrije ruimtes gecreëerd waren en zijn op meerder plekken zichtbaar. Dit korreltje duidt dusnietop een overslag!
2) baars met 2, 3 of 4 vinnen. Ook bij de zilveren munten van Napoleon I is te zien dat er meerdere variaties te vinden zijn in de vinnen. Vermoedelijk zijn deze verschillen ontstaan door vervuiling / dichtslibben van de stempels. Bij de munten met een groter slagaantal zal zich dit dus vermoedelijk vaker voordoen.
3) verschillende vorm en hoogte van de 0 bij de waardeaanduiding 20 Francs. Dit is ook terug te zien op de Franse 20 Francs stukken van Napoleon I.
De in Utrecht gemunte stukken dragen alle het jaartal 1812 of 1813.
Al in 1813 waren uit Parijs stempels ontvangen met het jaartal 1814 maar toen de angst ontstond, dat ‘De Verbonden Mogendheden’ Frankrijk zouden binnenrukken kreeg de Munt te Utrecht opdracht deze stempels te bifferen.
Bifferen is het onbruikbaar maken van een stempel, in dit geval met het doel te voorkomen dat deze stempels in de handen van de vijand zouden vallen. Dit heeft men dan ook werkelijk op 25 november 1813 gedaan.
Toch zijn met deze gebiffeerde stempels nog afslagen in lood van elke denominatie vervaardigd, die zich nu in de Nationale Numismatische Collectie, De Nederlandsche Bank bevinden.