LSch: |
730 |
Sch: |
840 |
Jaartal: |
1919 |
Type: |
Type III |
Materiaal: |
Zilver |
Gehalte: |
945/1000 |
Streefgewicht: |
5 g |
Diameter: |
22 mm |
Rand: |
kartelrand |
Muntteken: |
mercuriusstaf |
Muntmeesterteken: |
zeepaard |
Medailleur: |
J.C. Wienecke |
Slagaantal: |
8.000.000 |
½ Gulden, algemene omschrijving
Zilvergehalte 945/1000; netto/bruto gewicht 4,725 / 5,000 g
Van het Type I -hangend haar- zijn geen halve guldens vervaardigd
Type II A: Kroningstype. Mmt. hellebaard
Type II B: Kroningstype. Mmt. hellebaard als type II A maar op kz. zonder de waardeaanduiding onder het wapenschild en met een grovere kartelrand
Type II C: Kroningstype als type II B maar met mmt. hellebaard met ster
Type III: Hermelijnen mantel.
Een interessant artikel over het ontstaan van de beeldenaar met de Hermelijnen mantel kunt u lezen in het JMP 1987: Een vorstin in Hermelijn door Ir. F. Sevenhuijsen / Ir. J.A. Sevenhuijsen
Type IV: Ouder hoofd. Het zilvergehalte is verlaagd tot 720/1000