LSch: | 766 |
Sch: | 875 |
Jaartal: | 1941 |
Type: | Type IV B |
Materiaal: | Zilver |
Gehalte: | 640/1000 |
Streefgewicht: | 3.575 g |
Diameter: | 19 mm |
Rand: | kartelrand |
Muntteken: | mercuriusstaf |
Muntmeesterteken: | druiventros |
Medailleur: | J.C. Wienecke |
Slagaantal: | 40.000.000 |
25 Cent, algemene omschrijving
Zilvergehalte 640/1000; netto/bruto gewicht 2.288 / 3.575 g.
Type I: Hangend haar. Medailleur W.J. Schammer. Mt. mercuriusstaf, Mmt. hellebaard
Type II A: Kroningstype. Medailleur J.P.M. Menger. Mt. mercuriusstaf, Mmt. hellebaard
Type II B: Kroningstype. Medailleur J.C. Wienecke. Mt. mercuriusstaf, Mmt. hellebaard
Type III: Hermelijnen mantel. Medailleur J.C. Wienecke. Mt. mercuriusstaf, Mmt. zeepaard
Een interessant artikel over het ontstaan van de beeldenaar met de Hermelijnen mantel kunt u lezen in het JMP 1987: Een vorstin in Hermelijn door Ir. F. Sevenhuijsen / Ir. J.A. Sevenhuijsen
Type IV A: Ouder hoofd. Medailleur J.C. Wienecke. Mt. mercuriusstaf, Mmt. zeepaard
Type IV B: Ouder hoofd. Medailleur J.C. Wienecke. Mt. mercuriusstaf, Mmt. druiventros
Type IV C: Ouder hoofd als type IV A van iets gewijzigde tekening. P(hiladelphia) en eikel in plaats van het mt. en mmt. Geslagen in Amerika tijdens de bezetting (WW II), bestemd voor gebruik in Nederland.
Type IV D: Ouder hoofd als type IV A van iets gewijzigde tekening. P(hiladelphia) en palmboom in plaats van het mt. en mmt. Geslagen in Amerika tijdens de bezetting (WW II), bestemd voor gebruik in Curaçao en Suriname.
Type V: 25 Cent zink tijdens de Duitse bezetting 1940-1945 in Nederland geslagen. Mt. mercuriusstaf, zonder Mmt.
Type VI: 25 Cent nikkel 1948. Mt. mercuriusstaf, Mmt. vis
Er bestaat ook een 25 cent 1941 incusum
Door de aanloop naar WW II en de bezetting van ons land door de Duitsers werd het zilver door de bevolking opgepot. De geldcirculatie van de Nederlandse pasmunten werd hierdoor gestagneerd en er ontstond een groot tekort aan 'kleingeld'. Aangezien de kans groot was dat de bezetter het aanwezige edelmetaal van 's Rijks Munt zou gaan confiskeren was dit voor muntmeester Dr. J.W. van Heteren een goed excuus om op snelle en legale wijze het aanwezige materiaal te vermunten en alle aanwezige voorraden in omloop te brengen. In juni 1941 kwam bij 's Rijks Munt het Duitse bevel tot invordering van de voorraden edelmetaal. De voorraden waren toen echter dusdanig geslonken dat er vrijwel niets meer ingevorderd kon worden.